We schrijven 1958 en Maarten Prins, kweker van witlof en taugé, is op studiereis in Denemarken. Daar maakt hij kennis met de teelt van tuinkers, een Deense culinaire curiositeit. Maarten ziet mogelijkheden. ‘Dit moet in het Westland toch ook kunnen’, denkt de gedreven ondernemer.
Terug in Nederland tijgt de teler samen met broer Willem aan het werk. En dat blijft niet zonder gevolg. Binnen een paar jaar is heel Nederland bekend met cress, of tuinkers, zoals we het dan nog noemen. Maarten zet zich bovendien onvermoeibaar in voor de promotie van Westlandse groenten en fruit. Op de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade van 1968 mag hij voor de presentatie van Westlandse tuinbouwproducten zelfs een eerste prijs in ontvangst nemen.
Het medaillon dat Maarten krijgt uitgereikt heeft een inscriptie: van kiem tot kracht. Uit een klein zaadje iets laten groeien wat ons mensen kracht geeft, is dat niet een prachtige omschrijving van het telersvak? Later nemen neef en naamgenoot Maarten en neef Leendert het bedrijf over, waarna de volgende generatie aantreedt. En zo blijft het gaan, binnen de familie. Vandaag de dag hebben de derde en vierde generatie de leiding over Cresco: Martin en Rita Prins, zoon Mitchel, dochter Marisca en schoonzoon Rob.
Inmiddels bestaat het assortiment uit tuinkers en cressen in allerlei kleuren en smaken, keukenkruiden, zeegroenten en eetbare bloemen. In navolging van pionier Maarten Prins blijft het bedrijf nieuwe producten en teeltwijzen ontwikkelen. Enerzijds om de voortdurend veranderende keukentrends voor te blijven, anderzijds om de bedrijfsvoering steeds verder te vergroenen. Zo vormt cress niet alleen een kroontje op talloze gerechten, maar ook op de nagedachtenis van die studiereis in 1958.